Omtrent Adegem - Adegem, een korte historiek


-
Omtrent Adegem - Adegem, een korte historiek

Adegem Dorp begin 20e eeuw


ADEGEM
EEN KORTE HISTORIEK

door Ir. Jozef Dobbelaere

De naam van ons dorp komt voor het eerst voor in het jaar 839 onder de vorm van Addingahem. “Hem” betekent heim, hoeve of woning zodat de naam kan omschreven worden als de woning van de Addingas. Deze laatsten zijn de lieden of mannen van de hoofdman Addo. Plaatsnamen eindigend op -hem (nu -gem) komen veelvuldig voor in onze streek. Denken we maar aan Maldegem, Zomergem, Landegem, enz... Ze duiden op Germaanse nederzettingen die tussen de 6e en 10e eeuw ontstonden als centra van landbouw en veeteelt. Daar kwamen ook de eerste stukken kultuurland tot stand in een overwegend natuurlandschap dat onze streek indertijd was.

Volgens De Potter en Broeckaert behoorde Adegem eerst toe aan de H. Amandus, die in de streek het evangelie verkondigde (7e eeuw). Hij stelde de “villa van Hadeghem”, waarmede koning Dagobert (kleinzoon van Clovis) hem begiftigd had, in het bezit van de St.-Pietersabdij van Gent. Dr. P. Rogghé meent dat er hier van een vergissing sprake is. Met Hadeghem zou Aaigem bedoeld zijn, dat ten zuiden van Gent ligt.

Een der oudste plaatsen is Raverschoot dat gedeeltelijk in Eeklo ligt. Het vormde vroeger een “oppidum” of versterkte plaats. Een geschiedschrijver uit die tijd, Galbertus, zegt dat Raverschoot door haar natuurlijke ligging bijna ontoegankelijk en onoverwinnelijk was. Daarover vertelt hij het volgende verhaal: “De moordenaars van Karel de Goede († Brugge 2-3-1127) vluchtten naar het oppidum Raverschoot. Dit was in het bezit van Robert, zoon van de Kastelein van Brugge en bloedverwant van de leider van de samenzweerders. Ze werden allen gevangen genomen en Raverschoot werd platgebrand en volledig vernield.” Volgens de geschiedenis was Robert zelf onschuldig. Hij werd echter onthoofd te Kassel (Frans-Vlaanderen) in hetzelfde jaar op bevel van Lodewijk de zesde, koning van Frankrijk.

Adegem behoorde eertijds - tot het einde van de 18e eeuw (Ancien Regime) - samen met Maldegem en St.-Laureins tot het Ambacht van Maldegem, dat zelf een onderdeel was van het Brugse Vrije. De bewoners van deze kasselrij waren vrijlaten (kasselrij = bestuurlijk onderdeel van het graafschap Vlaanderen). Men noemde ze “vrijlaten” omdat ze vrij waren of ontslagen van de belasting gekend onder de naam “beste hoofd” of “beste catheyl”. De opheffing ervan gebeurde voor onze streek in 1232 door gravin Johanna van Constantinopel. Het was een belangrijke stap tot opheffing van het lijfeigenschap uit de vroege middeleeuwen. Dit privilegie werd telkens door de nieuwe graaf van Vlaanderen bij eed bevestigd.

7